Slag om de arm

De dag na het fietsdebacle, besluiten de weergoden nogmaals de pijnbank boven te halen. Tijdens mijn lijdensweg naar huis, draaien ze de duimschroeven aan op het tempo van mijn trappers. En alweer regent er een filmlaagje tussen mijn velg en dynamo. De vage lichtstraal van mijn koplamp verdwijnt na enkele centimers in het duister. Gelukkig ben ik deze keer mijn veiligheidsvestje niet vergeten. Toch altijd op mijn hoede, fiets ik doorgaans vlak langs de wegrand wanneer ik motorgeluiden achter mij hoor. Dat is nu niet anders, maar terwijl ik net probeer uit te wijken, voel ik een harde slag tegen mijn stuur. Ik hoor een zijspiegel stukslaan tegen een ruit en sla een luide vloek. Hoewel de slag behoorlijk hard was, zit ik nog altijd stevig op mijn tweewieler. Om te bekomen, besluit ik toch maar even af te stappen. Honderd meter voor mij stopt een BMW - het kan ook een Mercedes geweest zijn. Vertwijfeld stapt de ietwat oudere bestuurder uit en tuurt mijn richting uit: “Hallo?! Gaat het?”. Vanuit het donker stap ik hem tegemoet. De arme man lijkt minstens even hard geschrokken als ikzelf. In fragmenten en ademstoten legt hij uit hoe hij mij pas op het laatste moment zag en probeerde te ontwijken. Ik weet niet zeker of hij stottert door de schrik of van nature. In het felle licht van zijn koplampen, neem ik mijn eigen schade op. Op miraculeuze wijze blijkt slechts één van mijn vingertoppen de klap opgevangen te hebben. Daar toont zich can ook een microscopisch kleine blauwe plek. Voor de rest lijkt de brave man vooral geluk gehad te hebben. Alsook ikzelf natuurlijk, want dit had overduidelijk anders kunnen uitdraaien. Met kennisneming van zijn persoonsgegevens, neem ik afscheid en fiets ik verder naar huis, onderwijl driftig foeterend op mijn gebrekkige fietsuitrusting, als een zwakke weggebruiker op zoek naar verlichting.