Eind januari vorig jaar vond één van die onvermijdelijke dieptepunten van een mensenleven plaats: het overlijden van grootmoeder. Of beter “bomma”, want met “grootmoeder” spraken we haar natuurlijk niet aan. Je weet dat, als je zelf niet eerder vertrekt, je vroeg of laat afscheid moet nemen. Maar het maakt niet uit wanneer, want het is altijd te vroeg. Dit weekend hield de familie de nagedachtenis levend middels een jaarmis. Dat wil zeggen: een standaard eucharistieviering waarin men tegen een kleine vergoeding een naamvermelding pleegt. Zondag. We verzamelen aan het parochiecentrum, waarschijnlijk ooit gebouwd met de gulle bijdragen van het type Godsvrezende christenen dat tegenwoordig uit productie is genomen. Vanuit commercieel oogpunt is het complex in 2 gedeeld: een feestzaal voor de inkomsten en een kerkruimte om die geldstroom in praal om te zetten. Ongeveer de hele familie is aanwezig als het belsignaal de mis inluidt. Een grijze pastoor met een van links naar rechts gekamde lok schrijdt gewichtig de middengang door. In zijn kielzog 2 misdienaren die de kunst van de onopvallende aanwezigheid volledig onder de knie hebben: ik schat de jongen 9 jaar en het meisje 11. Of ja, meisje… de diender draagt het haar weliswaar in lange rode krullen, maar met een jongesachtig gelaat. Als ze met de benen gekruist gaat zitten, denk ik in eerste instantie uitsluitsel te hebben. Meteen pareer ik mijzelf echter dat dat niets met geslacht te maken hoeft te hebben, als u begrijpt wat ik bedoel. In het verdere verloop van de dienst zal het duo zoals het hoort uitdrukkingloos de pastoor op zijn wenken bedienen. Terwijl ik de voor mij zo bekende taferelen gadesla - ik heb zelf jarenlang de mis gediend - vallen mij de isomoletters boven het altaar op: “Thuiskomen by de Heer”. De puber in mij moet even gniffelen bij een woordassociatie. De spreuk is allicht een voormiddag werk van een koster op een ladder, zorgvuldig letter voor letter prikkend op de houten latjes. Met zijn neus vlak op de muur, hing hij de m verkeerdom, met de uitstulping naar rechts. Mijn nicht heeft het ook gezien. Het blijft mij de hele viering storen. In de linkervoorbeuk heeft er een verlopen blik koorknapen en -dames gelekt. De zoetgevooisde gezangen kunnen niet verhullen dat zich reeds geruime tijd geen jonge vrijwilligers meer hebben aangeboden. De gemiddelde leeftijd moet zowat voorbij de halve eeuw liggen. Maar net als je denkt dat dat tekenend is voor de kerk van tegenwoordig, verschijnt er een jonge hinde achter het leesaltaar. In jeansbroek, met laarzen en een paardestaart bekent het meisje schuld. Ik schat haar een jaar of 15. Waarschijnlijk wordt zij op familiefeestjes door haar ouders geprezen om haar vroomheid, en vervolgens door dronken ooms handtastelijk daarop aan gesproken. Tijd voor het evangelie. Onheilspellend komen de twee dienaars aan weerszijden van het leesaltaar staan, kaars in de hand. Zou het satanisme dit gestolen hebben van de katholieke kerk of andersom? De pastoor leest één van de gewelddadige verhalen uit de bijbel voor: enkele profeten ontsnappen ternauwernood aan een woedende menigte die hun profetiën niet op prijs kan stellen. Brandend actueel. De goede man doet dan ook een oproep aan de jonge profeten van vandaag, die zo hard nodig zijn. Volgens mij is het gewoon een verkapte open vacature voor priesters. Maar wil de kerk dat probleem oplossen, dan zal ze toch een manier moeten vinden om met haar tijd mee te gaan. Nu goed, de jongedame als lokkertje kan natuurlijk al tellen. Na de eucharistie trekken Sandy en ik ons terug in het hoekje waar een tableau met kaarsen staat. Een schreeuwerige sticker, weggelopen uit de supermarkt, adverteert in geel op rood de brandwas voor 25 eurocent. Ik laat de munten in het ijzeren bakje vallen. Sandy neemt een kaars en houdt hem in de vlam van een andere. Deze is voor bomma. En voor Cella. En voor Yussef. Even later pinkt de hele familie nog een traan weg voor het graf, maar pas dan begint de echte nagedachtenis. De gezusters (lees: dochters) hebben een brunch geregeld in een nabijgelegen eettent. Spek, eieren en croissants vliegen over de tafel. Het eten is lekker en de sfeer ouderwets gezellig. Precies deze familiale magie is de eigenlijke herinnering aan mijn grootmoeder. Ze was weliswaar van het misdienaarstype, nooit op de voorgrond, maar haar aanwezigheid was een belangrijk onderdeel van de vele gezellige middagen. Als ik het tafereel in mij opneem ben ik gerustgesteld. Ik was namelijk bang dat het overlijden het einde zou betekenen voor deze happenings, maar het tegendeel is gelukkig bewezen.