In den beghinne was er geen Internet. De mens kocht een 80286 en hulde zich in sociaal isolement tot de machine geen geheimen meer had. Maar na het iets te lang sluiten van de ogen, was het Internet ineens alomtegenwoordig. Halve volksstammen balanceren thans al surfend op de enen en nullen. Je bent pas als je blogt.
Tot nu toe bevond ik me in de ene helft van mijn volksstam. Ik heb nooit een dagboek gehad, ik kan geen zelfconfrontatie aan en ik heb niets interessants te vertellen. Iets zegt met dat ik daarmee de ideale ingrediënten te pakken heb om een blog te starten. Vandaar dus deze post, waarmee ik demografische aardverschuiving inzet, zij het maar van 1 persoon.
Wie weet verval ik weer snel in de sluimerende lethargie die zich regelmatig van mij dreigt meester te maken. Dan is dit ook meteen het laatste wat hier te lezen valt. In het ergste geval vindt één of andere Chinese surfer deze post op pagina 213 van een Google-zoekactie op ‘free speech’ (hier had uiteraard om het even wat kunnen staan, als een soort zoekmachinaal Droste-effect) en is daarmee de kous af.
Ik ga er echter voorlopig vanuit dat minstens vrienden en kennissen mogelijk geïnteresseerd zouden zijn in persoonlijke verwikkelingen en hersenspinsels. Ik moedig hen in ieder geval van harte aan te reageren op de vermeend niet-aflatende stroom van posts die hier zal verschijnen.