Terwijl ik ‘s avonds de kanaaldijk afwandel, bakent de spiegeling van de lichtvervuiling het nog natte pad af. Regenwolken zijn druk bezig zich voor een tweede charge te verzamelen, maar vinden niet de kracht om zich nogmaals op het dorp te storten. Het uitblijven van de bui handhaaft de ongewoon zachte, maar zeer aangename temperatuur. Amper een T-shirt en een trui kunnen mijn lichaamstemperatuur waarborgen. Terwijl het fietsasfalt verder wegkronkelt van de openbare infrastructuur, vervaagt het lichtschijnsel tot ik mij alleen nog kan oriënteren op de waaiende silhouetten van inheemse struiken. Vlak daarboven tekent zich een wolkenformatie af die bijna dezelfde lijn lijkt te volgen. Het zou een prachtige foto zijn, maar 1: ik heb geen fototoestel bij, en 2: ik heb geen idee hoe ik met deze belichting een goede foto zou moeten maken. 20 meter schuin naar beneden ontwaar ik het slapende kanaalwater, dat slechts af en toe wakker wordt door een nachtelijk binnenschip. Vanaf hier ziet het er erg romantisch uit: de verlichte patrijspoorten, de rode en groene signalisatie en een vlakte waar Jezus graag over zou lopen. Maar waarschijnlijk stoot de kapitein al knikkebollend zijn hoofd tegen het stuur en schiet hij vloekend terug wakker in de hoop dat hij de volgende haven snel binnenglijdt. Zelf geeuw ik nog een keer of twee, drie. Dan komt Baloe vrolijk langszij en haalt zijn natte snuit nog maar eens langs de mouw van mijn jas. Meteen de reden waarom niet alle bezoekers bij ons thuis even gesteld zijn op het beest. Ik kan echter alleen maar vertederd zijn mondvocht wegvegen en hem met een koekje belonen voor zijn aanhankelijkheid. Een beloning die hij vanzelfsprekend vind, want een halve seconde later spurt hij weer weg om het markeren van de aanwezig flora voort te zetten. Beneden op het jaagpad trekken de koplampen van een auto groene strepen op de zwarte hellingen. Ik vermoed met grote zekerheid een fabrieksarbeider wiens avonddienst erop zit. Besluitend dat Baloe genoeg gewandeld heeft, keer ik om en struin terug richting beschaving. Baloe zelf zet zich wijdpoots schrap op de helling en bemest de fauna. Als ik al 100 meter verder ben, is zijn darm leeg en komt hij aangestormd. Natte mouw. Koekje. “Baloe dicht”, beveel ik hem. Ik lijn hem aan en betreedt niet veel later weer de natriumverlichte stoep. De rust wordt bruusk verstoord door te snelle auto’s met te zware motors en te lage spoilers. Puur uit leedvermaak hoop ik dat ze de drempels te laat opmerken, maar helaas. Thuis piept voor de laatste keer vandaag het hek even open en terug dicht. Baloe krijgt nog een spekje en verdwijnt er op eigen initiatief mee in zijn hok, alwaar ik hem welterusten wens. De deur kan dicht en even later mijn ogen ook. Dit scenario is een dagelijks tafereel dat ik met toenemende dankbaarheid onderneem en waarvan ik met volle teugen geniet. Ik kan me nauwelijks voorstellen hoe een leven zonder deze vrijheid zou zijn. Hoe het is om je huis niet te kunnen verlaten wanneer je dat wilt. Hoe je met een permanente angst voor geweld zou moeten functioneren. Soennieten versus Sjiieten, Palestijnen versus Israëli’s, Pakistani versus Indiërs, … vele generaties zullen deze vrijheid nooit kennen. Ik dank God, Allah en Vishnoe, maar vraag hen tegelijk ook of ze niet eens de koppen bij elkaar willen steken om hun Intelligent Design te herzien. Want op de keper beschouwd, is er zoveel Intelligent eigenlijk niet meer aan.