Ik sla de geasfalteerde weg af en hobbel langs een voetbalveld tot aan een bescheiden complex, temidden van de grasweiden. Aan de doelpalen schieten een paar jongens elkaar welhaast het licht uit, zodat er plots ook een voetbal mijn richting uitrolt. Ik trap op de rem, glij het gras kapot met mijn autobanden en vlieg alsnog over de bal. Geen twijfel mogelijk, hier zijn mensen van KVG aan het werk, ons jaarlijkse mindervalidenkamp. En de leiding doet zijn best om de term mindervalide ook van toepassing te laten zijn op hun mentale zelf. Hier vindt het leidingsweekend plaats, de jaarlijks teambuilding voor de leiding van het kamp. Als ik uitstap zie ik dat enkele meisjes zich plichtsbewust op het verven van een gigantisch afbeelding hebben gestort. Van alle mannen in mijn gezichtsveld, is er geen enkele nuttig bezig. Enig pril feminisme wordt hier blijkbaar hardhandig de kop ingedrukt. Om het gezicht van mijn soort te redden, sluit ik me snel aan bij de vrouwen. Volledigheidshalve, en om boze blikken te vermijden, vermeld ik ook maar even dat de andere mannen niet veel later ook aan het verven waren. Het leidingsweekend dient 2 doelen: enerzijds decor maken voor het eerstvolgende kamp, en anderzijds de leiding dichter bij elkaar brengen middels spel en ontspanning. Er worden dus ook georganiseerde spelmomenten ingelast, zoals een partijtje touwtrekken op een groene zeil met water en dreft. Erg veilig is zoiets niet, maar wel bijzonder grappig. Wanneer het mijn beurt is, staan Sandy en onze Berner-Sennen zich langs de zijlijn te verkneukelen. Dreigend kijk ik over de lengte van het touw, recht in de ogen van mijn nietsontziende tegenstander. Op het moment dat er ‘ja’ wordt geroepen, trekt die het touw zijn richting uit, aansturend op een worstelpartij. Baloe ziet dat zijn baasje in gevaar is en snelt te hulp. Althans, dat denk ik voor enkele seconden. Als het beest bij mij aankomt, hapt hij naar mijn eigen elleboog. Enige illusie die ik nog koesterde over onze ‘waakhond’, vergooit hij hiermee definitief. In gedachten zie ik mijzelf overvallen worden door een schurk, geholpen door mijn bloedeigen kwispelende haarbal. Terwijl ik nog steeds mijn opponent op de grond tracht te krijgen, maar nu met de hand, sleept Baloe het zware, doorweekte touw uit het speelveld. Hij heeft zijn prioriteiten duidelijk nog niet op een rij. Niet veel later vliegt er op een redelijk ongeorganiseerde manier allerlei leiding over de gladde ondergrond. Dit soort spellen eindigt bij ons namelijk steevast in een uitputtende chaos van puberaal plezier. Na een lange aanloop glij ik rechtopstaand het hele zeil over. Of toch bijna, want aan de overkant krijgt iemand hetzelfde lumineuze idee met een onvermijdelijke crash tot gevolg. Terwijl ik mij in alle bochten wring om de klap zo ongeschonden mogelijk op te vangen, slaat mijn achterhoofd bruusk tegen de grond. Gelukkig zonder veel erg, maar het beetje gezonde verstand dat niet door elkaar geschud werd, beveelt mij even aan de kant te blijven. ‘s Anderendaags, bij het opruimen, vind ik enkele waterbazooka’s. Ideaal om enkele rekeningen te vereffenen. Ik trek het apparaat vol met water uit het opblaasbare zwembad en geef een nietsvermoedende leiding de volle laag. Had ik de term ‘puberaal plezier’ al laten vallen? Enkele spuitbeurten later vraagt mijn slachtoffer om nog wat water uit het zwembad te zuigen omdat het badje overloopt. Terwijl ik nietsvermoedend gehoor geef aan dit, bij nader inzien bijzonder idiote verzoek, voel ik twee handen in mijn rug. Hoe ik mij ook draai of keer, ik val met mijn volledige lijf in het water. 1-1. Mijn schoenen staan nu thuis nog te drogen, maar tegen de tijd dat ik ze weer kan aandoen, zal ik een zoete wraak verzonnen hebben!