To sell or not to sell

Huize Kalders, twee jaar geleden. Verspreid over wat later de huiskamer zal worden, liggen twee dozijn half geopende kartonnen dozen in het rond te slingeren. Sommigen tonen voorzichtig door een smalle kier een witte hoogglanzende kastdeur, anderen schromen niet hun volle ornaat van schroeven en laderails te exposeren. Midden in dat slagveld: een puzzelende wij. Het tafereel heeft een beetje weg van mijn verjaardagen in lang vervlogen tijden. Steevast verhulde het cadeaupapier een doos lego die ik terstond aanbrak en verwoed in elkaar begon te zetten. Ik besefte het niet, maar die jarenlange ervaring was natuurlijk de voorbereiding op het echte, volwassen werk: Een zelfbouwkeuken van Ikea. Het combineren van de juiste pakketten, schroeven, pootjes, lades en kastdeuren vereist namelijk welhaast een gespecialiseerde opleiding. Terwijl we aldus de bouwplannen volgen, krijgt de keuken steeds meer witte hoogglans: een kast, een ijskast, een kookeiland… Dankzij mijn vakkundig voorbereidend meetwerk, staat 2 dagen later bijna alles op zijn plaats. Op die ene apothekerskast na, die vindt dat 60 cm een rekbaar begrip is. Na wat schuiven, passen en opnieuw meten, buig ik: we halen een smallere versie bij Ikea.

Huize Kalders, nu. Over de keuken niets dan goeds. De 40cm brede apothekerskast staat in een hoekje trots te wezen tussen al het andere gemeubel. Zijn corpulente broer schaamt zich echter dood op de eerste verdieping. Hij past nergens, staat half voor een raam, verspert zowat de doorgang en is zelfs nog niet voorzien van deuren. Sandy heeft er bij wijze van troost wat lakens in gelegd, maar besluit toch om hem online te verpatsen. Zodeoende rijdt een tweetal weken later een Nederlands koppel voor. Ik werp een argwanende blik op de stationcar. Vermoedelijk is die veel te kort voor het moeilijk meer te demonteren meubel. Het duo verzekert me dat alles gemeten werd, en de hoeveelheid overhang zelfs nog binnen de wettelijke perken zal zijn. Commercieel gezien is het niet verstandig daar tegenin te gaan, wat ik dus ook niet doe. Terwijl de man de ingewikkelde ladeconstructies staat te bekijken die we in een losse doos verzameld hebben, krabt hij flink achter zijn oren. Zijn vrouw verklaart: hij is niet echt van de handigsten. Neen, ik heb het plannetje niet meer, maar ik kan wel ongeveer uitleggen hoe alles in elkaar zit. Het tweetal vraagt zich hardop af of de aankoop verstandig is, gezien de linkerhanden van de man. Het zou wel bijzonder jammer zijn als ze straks met een stapel brandhout van 60 EUR zitten. Na wat heen en weer gepalaver (“Wat vind jij?” “Ja, jij moet hem ineen zetten”), gaan ze ervoor, maar al snel duikt de volgende bedenking op. “Zeg Aad, hoe hoog is onze badkamer eigenlijk?”. De man kijkt verschrikt en moet het antwoord schuldig blijven. Naarstig bellen ze hun tegelzetter wiens nummer afgesloten lijkt, althans volgens de meertalig melding. Ik attendeer het paar erop dat ze vanuit België waarschijnlijk eerst 0031 moeten intoetsen. Zo komen ze er gelukkig achter dat ze een 10cm speling hebben. Mijn portemonnaie begint weer licht te kwijlen bij de gedachte dat hij zometeen alsnog gespijsd wordt. Samen met Aad sleep ik de kast in stelling bovenaan de trap zodat we hem naar beneden kunnen dragen. Terwijl we met het gevaarte laveren, schiet de man iets te binnen. “Maar wacht eens even… wij hebben een draaitrap”. In het verleden was het schijnbaar al problematisch om stoelen via die trap van verdieping te veranderen. Hier spreken we van een gemonteerde kast van meer dan 2 meter. Eventueel kunnen ze nog via de carport door het raam gaan, maar dat ziet zijn eega pertinent niet zitten. Weer overleg. Wat later zetten we de kastdeuren, die al in de auto lagen, terug binnen. Het moeizame beslissingstraject eindigt hier, de vrouwelijke wederhelft gepikeerd, de mannelijke teleurgesteld. Geamuseerd zwaai ik het vermakelijke duo uit en wens ik ze succes met hun badkamer. En de kast… tja… die staat er nu nog, wachtend op een nieuw bestemmingsplan.