In de voorbije weekendagenda staat een dubbelslag opgetekend. Terwijl we vrijdagavond inzetten middels de onderhand beruchte straatbarbecue, wordt de lijn zaterdag doorgetrokken met een vrijgezellenavond. Met dit tweeledig risico op dronkenschap in het achterhoofd, besluit ik me vrijdag temidden van de buren een beetje in te houden. Bovendien moet ik mijn babysittende schoonouders later op de avond nog onder ogen komen. Daarom schuif ik, het ouzo-debacle indachtig, het nochtans zeer kleine glaasje sterke drank opzij. Echter niet alvorens toch een slok achterover te slaan. Het trauma wortelt echter dusdanig diep, dat mijn maag het daaropvolgende halfuur op mij moppert. Sorry, ik zal het niet meer doen… vandaag. Als ik de volgende ochtend mijn ogen open doe, weet ik tot mijn eigen opluchting nog precies hoe ik thuis ben geraakt. Dat houdt in dat ik op de vrijgezellenpartij voluit kan gaan, ook al omdat Sandy met de dames meegaat en de autosleutels beheert. In de vroege namiddag stelt een survival al meteen de mannelijkheid van de aanwezigen op de proef. Met 8 man op een wiebelende boomstam balanceren is nog grappig, zelfs als je er voor de 20e keer vanaf dondert. Maar een huizenhoge paal opklimmen, op de top balanceren en jezelf klemvast lanceren naar een bungelende baal, is andere koek. Het helpt ook niet dat de dikke 6 meter, vanop de paal zelf gezien, ineens factor 3 hoger lijkt. Voor degenen die tegen dan hun broek nog niet vol hebben, is er ook een soort bungeejump zonder elastiek. Men klimme naar het hoogste punt in de omtrek, ettelijke meters boven de begane grond, en neme plaats op het miniscuul houten plateautje alwaar de vriendelijke begeleider een touw aanknoopt. Twee houten palen iets verderop houden het touw aan de uiteinden vast. Of dat hoop je toch. Omdat je niet uit jezelf springt, krijg je vervolgens een duw waardoor je sloopkogelgewijs heen en weer door de lucht slingert. Na een korte vrij val, snokt het touw dusdanig aan je harnas rond middel en benen, dat je notenzakje nog wat strakker bij elkaar gebonden wordt. De mannen met een kinderwens houden het volgens mij best bij 1 rit. Tot dan toe is er, ik vermoed terecht, geen alcohol toegelaten, maar dat wordt na de ativiteit ruimschoots goedgemaakt op het aanpalende terras. Het prachtige domein is bovendien voorzien van een prachtige zwemvijver, en ja, wat verwacht je dan op zo’n vrijgezellenfeest? De arme stakker van het genootschap moet eraan geloven. Ondanks herhaaldelijk expliciet verzoek van verschillende disgenoten, duikt de oberes - men heeft inmiddels uitgevogeld dat ze Melina heet - er jammer genoeg niet achteraan. Niet getreurd, de eerste alcohol heeft gevloeid en vele liters meer staan op de planning. In een naburig dorp is immers een café-tocht met opdrachten uitgestippeld. Nuja, tocht… al snel blijkt de hoeveelheid café’s het grootste struikelblok. De café-tocht wordt noodgedwongen omgezet naar een cafébezoek. Dat weerhoudt onze vrijgezel er hoegenaamd niet van zich voortreffelijk van zijn opdracht te kwijten. De ongelukkige moet condooms verkopen aan 2 EUR per stuk en verzamelt aldus op een uurtje tijd een kleine 60 EUR. Op de een of andere manier bereikt hij een zeer breed publiek, dat zelfs bereid is strings van hem te kopen voor 5 EUR. Nu goed, als je erin bestaat 2 weken voor je trouw de ringen te regelen, heb je wel wat onderhandelingstalent in je mars. De afzet is dermate groot, dat het organiserend comité extra condooms bij de plaatselijke nachtwinkel dient te bemachtigen. Is de macht van de katholieke kerk dan toch tanende? De laatste statie van de calvarietocht is een bekende dancing uit het boerenmilieu. Ik heb mij laten vertellendat groenrubberen laarzen tot de gangbare dresscode horen en dat een pikdorser op de parking niet vreemd is. Vlak voordat we binnengaan, communiceren we de laatste opdracht inclusief praktijkvoorbeeld. Iemand tovert een doos Veet Koude Wasstrips uit een zak, voor droog gebruik, en drukt twee plakken melkwit papier aan op de harige benen van onze vrijgezel. Wanneer men de vellen met een ruk verwijdert, doen de daarop volgende kreten het ergste vermoeden. Dit doet pijn. Heel veel pijn. Goed zo! In de discotheek moet de sukkelaar hetzelfde ritueel door willekeurige vrouwen laten voltrekken, zodat ze hun telefoonnummer op een glad stuk been kunnen achterlaten. Al binnenwandelend bereid ik me voor op de misprijzende blikken van andere discotheekgangers. De keren in mijn leven dat ik een danstent bezocht, ze zijn op 1 hand te tellen, was ik niet bijzonder onder indruk van de hartelijkheid van het aanwezige publiek. Ik druk me eufemistisch uit. Eén blik in de verkeerde bloeddoorlopen ogen leek er één pak slaag te garanderen. Hier gelukkig niets van dit alles. Enkele stappen ver in het etablissement, botsen we op een verhoogd stukje dansvloer waaruit een stalen paal torent. Ofwel is het de bedoeling dat hier professionele paaldanseressen hun ding doen, ofwel dient het plateau als persoonlijke expositieruimte van vermarktbare dames. Al snel blijkt het laatste. Enkele zeer jonge dames, waarvan ik de legaliteit van hun aanwezigheid in twijfel durf te trekken, heisen zich op het podium en kringelen rond de paal. Dat is blijkbaar het signaal voor de tent om alle registers open te trekken. Een goed verstopte douchekop besproeit de waandanseressen tot ze “wetlook” zijn. Toch heb ik geen spijt dat ik niet 10 jaar jonger ben en vrijgezel. Eén van de dames heeft namelijk een postuur dat in mijn hoofd, misschien niet helemaal gefundeerd, de vergelijking met een aangestrande walvis doorstaat die, via ongecontroleerde en uitdeinende buikbewegingen, terug richting zee kronkelt. Vandaar natuurlijk ook de sproeikop, om het beest vochtig te houden. En dat ze een beest is, bewijst ze als ze later op de avond, terwijl ik nietsvermoedend met mijn rug naar het platform sta, quasi-zwoel - ik herhaal: quasi - haar armen langs mij heen laat gaan. Ik kijk angstig rond, maar Sandy, die ondertussen al arriveerde, is niet in de buurt om mij te redden. Ondanks het vele gerstenat, heb ik gelukkig nog de tegenwoordigheid van geest om, zij het ernstig verschrikt, zo subtiel mogelijk een positie elders in te nemen. Ik gooi er ter kalmering nog een biertje achteraan. Het kan dat glas zijn, of één van de paar consumpties daarna, maar eentje was er te veel aan. Onderweg naar huis val ik in de auto als een blok in slaap, maar word ik halverwege wakker. Ik gebied Sandy te stoppen, zwaai de deur open en geef terug aan moeder aarde wat ik haar onrechtstreeks ontnomen heb. Geërgerd reikt Sandy mij een fles water aan die ik aan mijn lippen zet. “Het gaat makkelijker als je eerst de dop eraf schroeft”, bijt ze mij toe. Na dit laatste wapenfeit sluit ik de fles en de avond in een diepe subcoma.