Mijn 50ct

Een onopvallend berichtje in de krant een tweetal weken geleden: “Politie beboet Brusselse student voor te luide GSM”. Menig jongere zal gefulmineerd hebben tegen dergelijk ijdel machtsvertoon door het zinloze blauw op straat. Hoe kan je immers met een mobiele telefoon overlast veroorzaken? We draaien de klok nog wat verder terug, pakweg enkele jaren. Eén of andere geniale GSM-ontwerper vat het lumineuze idee op om een GSM, toch al een communicatie-apparaat dat het vooral van zijn hebbedinggehalte moet hebben, te voorzien van een luidspreker. Misschien om handenvrij te bellen? Zogenaamde conference calls te plegen, waarbij je met te veel man te dicht over microfoon en luidspreker moet leunen? Ik reken mezelf niet tot het niet zo selecte clubje gsm-kenners, maar in mijn beleving was deze “feature” zo ongeveer doodgeboren. Totdat de zaktelefoon amalgeerde met de mp3-speler en aldus instant-eerherstel inluidde voor de ghettoblaster. Waar vroeger de zwartgekleurde medemens met de radio op de schouder het straatbeeld van klank voorzag, manifesteert zich nu de gadgetgeneratie met een compacte maar, het moet gezegd, kwalitatief veruit inferieure miniatuur-lofi-installatie. Als je in de bus plots achter je iets hoort wat op de laatste 50 Cent lijkt, maar dan alsof de zelfverklaarde negroïdenpooier vanuit de douche het geheel via een goedkoop headsetje in een oude cassettespeler heeft ingezongen, wel, dan kan je plots, terecht of onterecht, begrip opbrengen voor de eerder verguisde arm der wet. De schelle bastonen contrasteren nauwelijks met de krakende zang als de tonen ongevraagd over je hamer, aambeeld en stijgbeugel krassen. Ik zou wel eens willen zien hoe lang de lawaaimaker in kwestie het zou uithouden als ik hem/haar impertinent zou bestoken met de Wet van Moore, Rivest-Shamir-Adleman-encryptie en het Sloot Digital Coding System. De ruiservaring zou alleszins vergelijkbaar zijn. Maar op dat vlak ben ik niet alleen een lafaard, ik zou daarnevens ook een redelijk mal figuur slaan aangezien ik van Moore, RSA en Sloot eigenlijk helemaal geen moer afweet. Doch laat ik niet van te ver van het punt dwalen. Op merkwaardige wijze moet het luid afspelen van muziek bij de dader een bepaalde behoefte bevredigen die waarschijnlijk nog het meest verwant is met aandacht. En dat dan weer ter compensatie van lichaamsonderdelen die niet aan de norm voldoen. Misschien ook niet hoor, maar laten we even presumeren dat nuance voor mietjes is. Bestuurders van luid bonkende wagens reken ik bij hetzelfde soort attentiedeficitlijders. Ik vraag me wel eens af hoe er gecompenseerd werd vóór het tijdperk van de zogenaamde boomcars, alsook waarom nu specifiek de auto een verlengstuk van het mannelijk lid is. Allemaal existentiële vragen waarvan de poging ze te beantwoorden me echter weer te ver zou drijven. Ergo. Vorige week stond ik routineus mijn overstapbus op te wachten. Dat gebeurt doorgaans in de nabijheid van twee schoolcomplexen waar het jong grut op dat tijdstip krioelt rond de halte als een zwerm bijen rond hun korf. In de verte hoor ik de boventonen van een gedempte beat aanzwellen. Het klinkt een beetje als een opgevoerde gsm-speaker: harder maar even knarserig. Tot mijn lichte ontsteltenis draait niet een Johnnybak de hoek om, maar een scooter die de eigenaar blijkbaar heeft laten “tunen” met een muziekspeler en een koppel krakkemikkige boxen. De jonge kerel houdt halt tussen een paar leeftijdsgenoten terwijl ze samen goedkeurend genieten van de verminkte tonen. Nu ben ik ook niet zo’n oude zak dat ik bij dergelijk tafereel misprijzend hoofdschud. Ik ben ook jong geweest en er komen af en toe best leuke nummer langs. Maar toen ik jong was, toen deed de kwaliteit van de muziek er tenminste toe! Jongeren stellen zich tegenwoordig schijnbaar tevreden met gekerm uit minderwaardige boxen. Ouders, neem uw verantwoordelijkheid! Koop uw kroost degelijk materiaal. Sponsor ze, laat ze werken of steel wat voor ze. Maar alstublieft, houdt de muziek in ere!