Ik heb het hier al vaker in niet mis te verstane bewoordingen aan de man gebracht: sentimentaliteit ligt niet direct in mijn aard. Je zal mij niet betrappen op een concert van Celine Dion, of het moet onder dwang gebeuren. Wat zeg ik, een officieel erkende foltermethode is mij niet-vrijblijvende concerttickets van het Canadese wicht cadeau te doen. Zoetgevooisde melodieën die de plaksuikeren zanglijnen tegen je trommelvlies om daar vervolgens irritant lang na te zinderen tegen je hersenhelften. Brrr… de haren op mijn armen veren recht in gezamenlijk protest.
Momenteel vertoeven we in die periode van het jaar waarin dat soort kunstmatige fijngevoeligheid op schaamteloze wijze gecultiveerd wordt. Gezegend zij de moslims, want voor hun is Jezus in die bak stro niet meer dan een faits-divers. De geldverslinding, de kitscherige versiering, de naaldboomellende… het gaat aan deze zaligen voorbij. Maar wij, Christenen en ritueel gerelateerden, moeten eraan geloven. Sinds die drie gasten met hun goud, mirre en wierook - zelfs zonder GPS - die stal vonden, gaat de eindejaarsperiode gebukt onder de herdenking hiervan.
Het klinkt zowaar als zou ik met het hele Kerstgedoe geen uitstaans hebben, maar niets is natuurlijk minder waar. Of toch weinig. De pathetiek-meter wordt tijdelijk naar beneden geijkt terwijl een glinsterende spar de plek van mijn dochter haar verzorgingstafel opeist. Het huis baadt in een pleiade van vensterstickers, rode mutsen en glimmende ballen. En voor de goede verstaander: bij dat laatste kwam geen scheerapparaat te pas.
Zelf ben ik te lamlendig om jaarlijks die bestofte dozen uit de kast te slepen en de inhoud in het rond te structureren, maar daarvoor ben ik natuurlijk gelukkig getrouwd. Gelukkig wel. Maar beweren dat ik deze taak delegeer naar mijn vrouw, grenst aan het onjuiste. Dat impliceert namelijk dat ik zelf actief deel neem aan het proces. Neen, dat spul hangt er op een gegeven moment plots. En op datzelfde moment koester ik de fijne gedachte dat mijn aandeel in de totstandkoming quasi nihil is.
Joost mag trouwens weten waarom, maar die plantaardige boom met rode ballen en slingerverlichting draagt toch manifest bij tot de gezelligheid. Dat effect ontgaat ook de man in de straat niet, want hij decoreert zijn huis dermate demonstratief dat de sfeer ongeveer op diezelfde straat komt te liggen. Het geoefende oog, zoals dat van mezelf, neemt daar zelfs heuse trends in waar. In den beghinne was er geen versiering, totdat iemand de - nog steeds weidverbreide - weervaste lichtslinger commercialiseerde. Als waarnemingsdeskundige kan ik melden dat sommige mensen er een sport van maken zoveel mogelijk contouren van hun bebouwing aldus markeren. Tijdens mijn avondwandelingen met Baloe geniet ik dan bijvoorbeeld van in opzichtig groen licht afgelijnde tuinhuisjes en, altijd weer lachen, dat ongetwijfeld zo niet bedoelde pentagram. Ergens staat ook een opblaasbare Kerstman een deur te bewaken. Opblaasbaar met lucht, niet met vuurwerk uiteraard.
Maar de modus decorati van het moment is toch wel de klimmende Kerstman. Vorig jaar al een succes, maar nu echt een topper. Deze ooit nog leuke gimmick begint gênante vormen aan te nemen. Als een horde oncontroleerbare gremlins, klauteren de rode mannetjes nu naar hartelust langs elke gevel omhoog. Wonderbaarlijk kwam het nog niet tot een inbraakgolf door geslepen criminelen. Hijs jezelf maar in een rood pak en klauter het eerste het beste badkamerraam binnen. De politie zal geruime tijd op zich laten wachten. Probeer overigens hetzelfde niet midden in de zomer, wanneer het net iets harder opvalt.
Voor mij evenwel geen buitenverlichting of verdwaalde Kerstman. Ik stuur wel gewoon een kaartje, dan ben ik tenminste zeker over het bereik van mijn boodschap. Of ik post wat rijkelijk late beste wensen op mijn blog. Beste lezer, daarom met terugwerkende kracht: Prettige Kerst en alvast, met vooruitwerkende kracht, een knallend, spetterend en andere flauwe toespelingen op vuurwerk bevattend 2008!