Gerookt vlees

De jonge kerel voor mij staat geagiteerd van steunbeen te wisselen. Alsof de jumpstyle van de nacht ervoor nog niet helemaal uit zijn imposante lijf verdwenen is. Onder zijn witte pet huist een pokdalig gezicht waarvan de ogen vervaarlijk over de toonbank schieten, terwijl tussen wijs-en middelvinger een pose-sigaret onaangeroerd wegbrandt. De achterkant van zijn gitzwarte jas belooft een onheilspellende “Raving Nightmare”.

“Wilt u daar frietsaus bij?”, klinkt de antipodische McDonaldsmedewerker gemaakt zelfverzekerd. De wandelende nachtmerrie ademt met heel zijn wezen een intolerantie uit. Intolerantie tegen zinloos gezeik. Ik zie er ook maar vanaf hem op het rookvrije karakter van de eettent te wijzen. Niet in het minst omdat naast hem een soort spiegelbeeld staat, ook zwarte jas en witte pet, maar iets minder imposant. Met zijn tweeën sla je al iets gemakkelijker vervelende sujetten in elkaar. Tenminste, dat beweren de ervaringsdeskundigen.

Het duistere duo steekt fel af tegen de clowneske tinten van de snelvoedselketen. Ze doen een beetje aan als een Monty Python-sketch, alleen maar grappig omdat ze uit de context opereren. En hoe bloeddorstig kun je tenslotte zijn als je hier van dat kunstvlees komt consumeren? Street credibility is niet meer wat het geweest is.

Toch ben ik blij wanneer ik, onderweg naar buiten, de asbakken op de veel te kleine eettafeltjes ontdek, dat ik niet de moraalridder heb uitgehangen.