Leve het vegetarisme! Ziezo, het is hoge woord is eruit. Ik heb het niet over boomknabbelende giraffen of grasmalende koeien, maar de plantenetende medemens. Hoewel ik vermoed dat de gemiddelde vegetariër zou opperen dat deze taxonomie een oneerlijke simplificatie betreft. Ok, toegegeven, vijf procent van de wereldbevolking tot zulks denigrerend karikatuur reduceren, is niet netjes, maar eerlijk is eerlijk: veel anders dan planten wordt er in dergelijke milieu’s niet gegeten (haha, “milieu”). Maar ik kwam dus te roepen: leve het vegetarisme! Begrijp me niet verkeerd, over mijn smaakpapillen glijdt nog altijd met de regelmaat van de klok voedsel dat ooit zelfstandig bewoog. Nu ben ik altijd al redelijk tolerant geweest tegenover niet-dwingende minderheidsopvattingen, maar die lankmoedigheid durft wel eens te tanen in deze onverdraagzame wereld. Ik bedoel, ook met Jehova’s en Moslims heb ik gevoelsmatig redelijk weinig moeite, maar laten we het erop houden dat ik de dwingendheid van hun overtuiging iets zwaarwegender inschat. Dat klinkt natuurlijk een beetje als de gratuite racist die roept: “Ja maar, mijn beste vriend is een neger.” Edoch, een vegetariër heeft wat minder dogma’s, wat het redelijk karakter van zijn betoog ten goed kan komen. Maar het opdringen van mijn eigen filosofische overtuiging was eigenlijk niet de aanleiding tot dit schrijven. Ik spoel de tekst even een weekje terug. Met enkele vrienden landen we in een parochiezaal in wat zich nog net een pittoresk dorp mag noemen. Eettafels staan in rijen opgesteld, teneinde zo efficiënt mogelijk zoveel mogelijk volk te kunnen plaatsen. De tap draait onbetaalde overuren en in haastig zwart en wit gestoken improvisatie-obers lopen zenuwachtig zwetend tussen keuken en zaal. Het is, kortom, weer jaarlijkse Spaghettidag van een plaatselijke vereniging. Dergelijk evenement sponsoren met je aanwezigheid is niet alleen nuttig, maar meestal nog lekker ook. Aldus gooien we onze kaarten letterlijk op tafel. Voor ons graag x aantal spaghetti’s en y aantal vidé’s (voor de Nederlanders: ook koninginnehapje, of nog: pasteitje). Dan komt een gelegenheidspinguin het droevige nieuws melden. Het spijt hem dat er geen spaghettisaus meer is, maar als we willen, kunnen we wel, en nu komt-ie, spaghetti met vegetarische saus krijgen. Het is dat er geen planteneter in de buurt was, anders had ik hem dankbaar rond de hals gevlogen. Er is namelijk maar één ding erger dan vegetarische spaghetti, en dat is geen spaghetti. Niet veel later port men een groot bord mijn richting uit. Na een vluchtige blik op de bonenbrij, vragen we nog een paar extra potjes kaas. Misschien was het helemaal niet nodig, maar zeker weten zullen we dat nooit. Met kaas gaat mijn aanzienlijke portie er alleszins helemaal aan. Dus: Bedankt vegetarisme!