Gebuisd

Onze vijftien minuten roem zijn bijna om. Nog één aflevering van Babyboom, en dan zijn we terug een statistisch element der Vlaamsche demografie. Sta me toe tot dan de zonnebril op te zetten en de horden fans handtekeningen te weigeren. De commentaren tot nu toe variëren nogal. Niemand in de familie heeft mij openlijk durven uitlachen. Dat kan natuurlijk maar twee dingen betekenen. Welke twee, dat laat ik aan de lezer over. In de vriendenkring leefde de schroom niet zo. Vooral de eerste beelden openbaarden een Igor en Sandy die een ongeziene houterigheid aan de dag legden. Wat verwacht je ook. Als je tijdens je eerste opnames voor de vierde keer de opwelling moet veinzen om met de hond te wandelen, is het spontane er wel een beetje af. Een beetje zoals je in je hoofd tien verschillende originele openingszinnen repeteert, om met een afknappend “kom je hier vaker?” dat mooie meisje ten dans te vragen. Ok, een Robert de Niro draait er zijn hand niet voor om, maar net vanwege dat soort verdiensten zit hij niet in de serie. Nu, mijn eigen vrienden slagen erin de bewuste conversatie dermate droog te acteren, dat de Pampers Baby-dry erbij in het niet valt. Hilariteit verzekerd. Bedankt “vrienden”! En dan zijn er nog de mensen die van hun mening hun broodwinning hebben gemaakt. Het nadeel daarvan is dat je er altijd één moet hebben. Een mening bedoel ik. Zo meent Christophe Vekeman in De Morgen een grappige parallel gevonden te hebben tussen onze omgang met de hond en Sterre. Ik kan er alleen maar om monkelen, niet alleen uit psychologische zelfbescherming, maar omdat ik - toegegeven, op zwaar amateuristisch niveau - weet hoe moeilijk het is wekelijks stelling te nemen. Het is trouwens altíjd dankbaar een satirisch stukje over bevallingsprogramma’s te schrijven, net omdat vruchtwater, schaamlippen en tepelkloven zo’n lekkere krachttermen zijn. Wat me echter dan weer meevalt is dat ons zware Limburgse accent en de schabouwelijke articulatie van zijn scherpe pen gespaard blijven, nochtans vaak genoeg een reden tot gratuit leedvermaak. Vermoedelijk is met de actuele overdaad aan docusoaps de lol daar ook wel een beetje vanaf. Je vindt elke dag wel ergens een Limburger, West-Vlaming of, godbetert, een Antwerpenaar op de buis die het Nederlands op gruwelijke wijze kastijdt. En ik lach ze zelf ook vaak genoeg uit. “Waarom doe je nu eigenlijk zoiets?” is een veelgestelde vraag. Vooral door mensen die er meteen aan toevoegen dat ze zelf nooit aan zoiets zouden deelnemen. Men doelt dan op het publiek opkloppen van de zielenroerselen. Noem het ijdelheid of zo. Dat, en een heleboel waardebonnen van Molecule. In ieder geval genoeg om een rit van twee uur heen en twee uur terug te verantwoorden. Onze woonplaats en dat vermaledijde koopcentrum zijn namelijk voor België wat de Noordpool en de Zuidpool voor Steve Fosset zijn. Of beter: waren. Zij het dan dat we in dat winkelcentrum blijkbaar vaker herkend worden dan op het thuisfront. Tijdens ons uitstapje van enkele uren, worden we bijvoorbeeld een vijftal keren aangeklampt door mensen die “ons gisteren op televies gezien hebben”. Die ervaring maakt me stukken wijzer over het doelpubliek van het programma. Profiel:

  • geslacht: vrouw
  • gemiddelde leeftijd: 60 Maar ach, bekendheid is erg relatief. Want 200 km verder in mijn eigen dorp heeft nog niemand gerefereerd aan de publieke performance. Een sponsorship van de plaatselijke supermarkt middels kraagreclame zal er daarom wel niet inzitten, vrees ik. Maar vertel me eens, wat heeft Jean-Marie Pfaff, behalve foute blonde lokken, dat ik niet heb?